dinsdag 28 augustus 2007

Toespraak door Francisca van Vloten op de opening van Die Lantscroene

Opening door Francisca van Vloten

Krisztián Horváth Die Lantscroene
za 18 augustus 2007 16-18 uur 16.30 uur


Dames en heren,

Het is een groot plezier voor mij deze galerie – mede – te mogen openen, niet alleen omdat Krisztián een dierbare vriend is, maar ook omdat ik bijna 10 jaar lang in het huis hiernaast heb gewoond, ’t Swarte Peert, op de bovenverdieping.

Ik weet dus uit ervaring hoe mooi en gezellig deze buurt is, en ben ervan overtuigd dat die met Krisztiáns galerie en thee- en koffieschenkerij nóg gezelliger zal worden.

Krisztián heb ik tien jaar geleden leren kennen, in Buzsák, een dorpje op het Hongaarse platteland waarmee de toenmalige gemeente Gorssel een zusterband was aangegaan. Wij waren er met een afvaardiging van de raad – mijn man was gemeentesecretaris van Gorssel – en logeerden in het pension van Krisztiáns moeder. We vierden er zijn 21ste verjaardag en zagen hem aan het werk. In die fase schilderde Krisztián zwaar-surrealistische werken, met een bijna gothic inslag. Dali was niet aan hem voorbijgegaan, maar hij was duidelijk op zoek, aftastend, nog onzeker - en even duidelijk was het dat hij talent had.



Toen bleek dat hij voor de derde keer was uitgeloot voor een opleiding aan de Academie van Beeldende Kunsten in Budapest, werd op initiatief van Gorssels burgemeester Nico Meerburg het plan gesmeed Krisztián naar Nederland te halen en hem de mogelijkheid te bieden daar een opleiding te volgen. Het werd de AKI in Enschede, en na voltooiing daarvan de lerarenopleiding aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. - Een liefdevol tweede thuis vond Krisztián in het gezin van Cees en Zsuzsi van Doorn in Gorssel.

Tijdens zijn eerste jaren in Nederland werd Krisztián geraakt door het groene land van Overijssel en Gelderland. Hij schilderde met een royaal gebaar kleurige naturalistische en impressionistische bos- en heidelandschappen – met de gelen en de groenen van Van Gogh - terwijl zich tegelijkertijd op de achtergrond een kiem van een meer esthetisch-decoratieve benadering moet hebben ontplooid. Want het impressionisme maakte plaats voor een door de Jugendstil beïnvloede periode waarop Krisztián, onder meer in muurschilderingen, een eigen stempel drukte, maar toch is het pas daarná dat zijn werk de ontwikkeling tot een heel persoonlijke stijl laat zien.

In 2000 kwam hij voor het eerst met ons naar Domburg. Twee jaar daarvoor had hij de zee bij Scheveningen leren kennen; de grijstinten met een beetje blauw en groen erin, en daarachter in beige het strand. Een nieuwe en indrukwekkende ervaring voor hem; maar niet zo overweldigend als de kennismaking met de zee bij Domburg.

Die kennismaking met de zee, het kustgebied van Walcheren en het Zeeuwse licht was een openbaring voor hem die tot een steeds verdergaande abstrahering zou leiden, nu eens subtiel, dan weer uitbarstend in een fel en schitterend kleurgebruik.

'Om 2 uur 's nachts ben ik gaan wandelen', vertelde hij eens. 'Het was volle maan, er was veel licht. Aan zee zag ik dat de golven groene kopjes hadden - geen witte - ze waren lichtgevend knalgroen. Ik stak mijn hand in het water, die werd ook groen. Geweldig, dat vergeet ik mijn leven lang niet. ... En dat kwam gewoon door de algen, en de reflectie van het maanlicht - maar het blijft een wonder.'

Uit Hongarije had Krisztián warme, aardse kleuren meegenomen, die zich na zijn Van Gogh-periode nu vermengden met wat hij noemde: de 'kitsch-kleuren' van Toorop en Mondriaan - die waren voor hem: knalgeel, een bijzonder blauw, roze, rood, turquoise en beige. Hij begon, in navolging van hen, zijn kleuren sterker te maken - en voegde daar nog aan toe: groen, paars, lila, oranje en ook parelmoer.

De zee maakte het, volgens hem, onvermijdelijk dat hij ging abstraheren: 'Hoe langer ik naar haar keek, hoe meer ik alleen nog maar strepen en streepjes zag, een enkele keer een strakke horizon, maar vaak helemaal niets, zee en lucht werden door de kracht van de spiegeling één.'

In 2003 nodigde ik Krisztián uit mee te doen aan een tentoonstelling van hedendaagse kunstenaars in het Marie Tak van Poortvliet Museum Domburg. Eén van zijn werken werd al voor de opening verkocht en de kunstredacteur van een dagblad noemde hem bij die gelegenheid 'de Mondriaan van deze tentoonstelling'.
'De kleuren deden mij pijn aan de ogen', zei Krisztián, en daarmee bedoelde hij niet zijn weergave ervan, maar de werkelijkheid van wat hij zag.


Inmiddels zijn wij vier jaar verder en heeft Krisztián zijn atelier in Gorssel - waar hij onder meer experimenteerde met de dimensies en met portretten - verruild voor Die Lantscroene, het prachtige oude Deventer huis dat uit zijn vervallen staat is wakker geschud en gevormd tot een galerie en schenkerij waarin de levenskunstenaar Krisztián Horváth niet alleen zijn werk presenteert, cursussen en workshops geeft en een bibliotheek opbouwt, maar ons ook nog verwent met Hongaarse lekkernijen.

Als cadeautje, Krisztián, wil ik jou dan ook heel graag het oude vermaarde Sacher Kochbuch van Maier-Bruck geven. – Dat is tevens eigenbelang, dames en heren: enige tijd geleden heb ik het boek aan Krisztián uitgeleend, en ik vermoed dat ik het voorlopig niet terug zou zien als ik er niet voor zou zorgen dat hij een eigen exemplaar kreeg. - Het boek is vanuit Duitsland naar je onderweg, Krisztián.

Moge Die Lantscroene een zoete inval worden voor de buurt, en voor kunstliefhebbers en levensgenieters uit – ik citeer: de rest van de wereld.

Dank u wel.

Geen opmerkingen:

Zeeziel

Zeeziel
Krisztián Horváth, Zeeziel / Sea-soul, 2002, pastel on panel, 30 x 40 cm.